Other
‘Twee stijlen hebben elkaar gevonden en het publiek was laaiend enthousiast. Egbert Derix heeft een eigen stijl ontwikkeld, elk stuk met zijn eigen spanningsboog. Zijn pianospel zit vol gevoel en emotie, in de verre verte hoor je de verwantschap met Keith Jarrett en Michel Petrucciani. Maar met een klassiek geschoolde fluitist spelen was ook voor hem een nieuw avontuur.
Fluitist Georges van de Ven liet zijn mooie gevoelige zingende toon samensmelten met de jazzy pianoklanken. Deze twee muzikanten met hun eigen stijl vulden elkaar aan , dat ze pas twee maanden samenspelen was in de verste verte niet te horen. Het concert bestond uit eigen composities van Derix gearrangeerd voor fluit, stukken van Poulenc en Sir Malcolm Arnold. Ook Schubert moest er aan geloven maar dan wel in een modern jasje. Der Leiermann van Die Winterreise kreeg nieuwe spanning, kleur en muzikale inhoud. Persoonlijk mag van mij de complete Winterreise cyclus het nieuwe project worden van deze twee muzikanten.
Der Leiermann toonde aan dat dit meesterwerk van Schubert uit 1827 naar de 21ste eeuw in een nieuwe fusion vorm getild kan worden.’
Cles, 1 september 2008
In hun composities voor het Searing Quartet gebruiken pianist Egbert Derix en saxofonist Peter Hermesdorf zo ongeveer allesbehalve belegen jazzidiomen. Afrikaanse zesachtste grooves, funky baspatronen, drum&bass en andere hippe eigentijdse dansmuziek, en ergens in de tweede set ineens een stukje swing. (..) De muzikanten spelen bijna puur akoestisch. Hermesdorf betoetert zonder moeite de achterste rij, en al verdwijnen er twee draadjes in de piano, het meeste geluid komt gewoon van het podium af.(..) Drummer Sjoerd Rutten krijgt vlak voor de pauze de gelegenheid om eens flink van leer te trekken, zodat het publiek ervan kan bijkomen met een drankje erbij. Hij is een drummer die zowel luisteraar als medemuzikant ritmisch alle hoeken van de kamer kan laten zien en je toch nooit het bos instuurt, een zeldzame combinatie van eigenschappen. Het concert van het Searing Quartet verloopt behoorlijk geregisseerd. Zorgvuldig opgebouwde thema’s worden gevolgd door gewiekst uitgestippelde solodelen. Daarin gebeurt een hoop improvisatorisch geweld, met veel hippe outside-licks en overkokende piano’s. De remmen gaan helemaal los in een stuk dat ontaardt in een vette discogroove. (..) En zelfs de opbouw van de set is heel slim gecomponeerd.(..) Searing maakt een soort gesofisticeerde kamerjazz: een combinatie van intelligente composities, aanstekelijke grooves, doordachte structuren, slimme arrangementen en vakbekwame improvisatiekunst. (..)
Marten Schulp in Jazznews, februari 2004.
“Holland In Jazz is met hoorbare liefde samengesteld, maar het concept is wat aan de brave kant.(…) Maar gelukkig: de muziek op de cd mag er zijn. Twaalf componisten schreven muziek, twaalf stukken voor evenzovele provincies. Het zijn de sterk uitvergrote verschillen in stijl en opvatting van al die toondichters, die de eigen stem van Van der Lee’s groep zo goed uit de verf laten komen. Martin Fondse springt er uit met zijn ode aan Bra-Bra-Brabant, en ook de Limburgse jazzcomponist Egbert Derix zet de muzikanten aan tot evenwichtig én avontuurlijk samenspel.”
Alternate Take, juli 2003, Remco Takken
“Wat je noemt een ambitieus project. Loet van der Lee onderstreept met Holland in jazz zijn Nederlandse roots. Twaalf componisten werden aan het werk gezet om de sfeer van hun landsdeel muzikaal te treffen. (..) Het handschrift van Horstenaar Egbert Derix (Searing Quartet) klinkt duidelijk door in La caverne, de mystieke en ingetogen ode aan Limburg die de plaat afsluit.”
Dagblad De Limburger maart 2003
“Jongere klassieke en jazzpianisten wordt tegenwoordig nogal eens verweten dat ze uiterst correct spelen, maar tegelijk het avontuur uit hun spel hebben gebannen en daardoor teveel op elkaar zijn gaan lijken. Oude klassieke meesters als (….) Vladimir Horowitz en vroegere jazzgrootheden als (….) Wynton Kelly waren vrijwel direct herkenbaar. Het laatste is zeker waar, maar of genoemd verwijt voor elke jongere musicus opgaat is zeer de vraag. In elk geval komen in deze aflevering van Pianowereld twee jongere pianisten aan het woord die ieder op hun eigen manier aan een persoonlijke zoektocht zijn begonnen en zo uit het harnas weten te breken. De Fransman Alexandre Tharaud (….) en dichter bij huis heeft de jazzpianist Egbert Derix oorspronkelijkheid tot uitgangspunt verheven; met zijn zeer herkenbare composities sleepte hij op het North Sea Jazz Festival de prijs van de Dutch Jazz Competition in de wacht. (….) Positieve berichten voor de toekomst.”
Sem van Gelder in Pianowereld, februari 2003
“Het schrijven van je eigen muziek, is misschien wel nét zo belangrijk, als het spelen zelf. Maar wat ís een goede jazzcompositie? Hoewel de jazz haar identiteit ontleent aan de improvisatie -het ter plekke bedenken van nieuwe muziek- bestaat er tóch zoiets als een voorbeeldige jazz-compositie. Naast een solide houvast voor de escapades van de solisten, is een jazzcompositie ook vooral een liedje. Het moet blijven hangen in het hoofd van de luisteraar.
De beste compositie van de Dutch Jazz Competition 2002 is door de vijfkoppige jury unaniem gekozen. De doorslaggevende reden was bij alle vijf de juryleden volkomen duidelijk: wat een prachtige melodie! Nothing beats a good melody! Dat geldt voor klassieke muziek, popmuziek, en ook jazz.
De componist van deze melodie is een reeds veelgevraagd jonge pianist. Behalve een map vol mooie composities, heeft hij ook een eigen kwartet, waarmee hij een sleutelpositie inneemt in de jongste Limburgse jazz-scene. De Beste Compositie is een duet voor tenorsax en piano; de Beste Compositie van 2002 gaat naar She isn’t like you van Egbert Derix!”
Juryrapport Dutch Jazz Competition, NSJF juli 2002
“In een volgepakte bovenzaal van het Theater aan het Vrijthof demonstreerden pianist Egbert Derix cum suis dat het Searing Quartet met hun nieuwe repertoire de lat erg hoog hebben gelegd.(…) Met de muziek van het Searing Quartet is iets bijzonders aan de hand. Deze leunt weliswaar tegen de moderne jazz aan maar er is een minstens zo sterke associatie met de serieuze popmuziek mogelijk. (…) Het Searing Quartet is een virtuoze groep met absoluut originele denkers.”
Laurent Sprooten in Jazznews, april 2002.
“De jonge pianist Egbert Derix nam de eerste Jerry van Rooyen Award in ontvangst. Winnaar Derix is niet alleen actief in opkomende groepen, hij componeert ook veel. Voor anderen, maar vooral voor het door hem geleide Searing Quartet.”
De Volkskrant, november 2001
“Zij (het Searing Quartet) nemen de tijd om hun muzikale gedachten vorm te geven. De spanning die ontstaat naar het zoeken van een balans tussen tijd en ruimte is van een grote muzikaliteit en eenheid.”
Juryrapport Jerry van Rooyen Award, november 2001
“De Nederlandse jazzpianist Egbert Derix herinner ik me haarscherp van het album Aquamagia van het Searing Quartet ,waarop zijn prachtige compositie Exit Ego staat (…) We kunnen weer van Derix’s pianospel genieten maar ik kan niet helemaal met Digna’s zang mee. She isn’t like You, helemaal in Derixs componeerstijl bevalt me beter. In elk geval blijft Egbert Derix een pianist en zeker ook componist die het beluisteren waard is.”
Sem van Gelder in Pianowereld, november 2001
“Searing Quartet: prachtige thema’s die meteen aanspreken en in je hoofd blijven rondzoemen”.
Muziekwereld, oktober 2001
“Eerst denk je: ze spelen een beetje braaf langs de traditionele lijnen – maar als je dat als gegeven accepteert hoor je enkele uren lang mooie, serene, soms sterk obsederende muziek van kundige muzikanten die weten waar het in de jazz om gaat. (…) Wanneer de saxofoon van Peter Hermesdorf even zwijgt voor een solo van pianist Egbert Derix – componist van de meeste nummers – hoor je hoezeer deze met bassist Jo Didderen en drummer Sjoerd Rutten net zo goed een schitterend trio zou kunnen vormen. Ik raak in lichte vervoering door de enorm lyrische strofen van de piano. (…) Met name de inleidingen die hij (Derix) speelt bij veel van zijn nummers zijn enorm boeiend. (…) Neem het prachtige “Exit Ego”, waarin piano en sopraansaxofoon een weemoedig lied zingen, elkaar opvangend en bijsturend. Weemoedig zingen, dat doet Searing vaak en goed.”
Sante Brun, 9 oktober 2001
“Vooral in ballads zoals Finewood en She isn’t like you is Digna op haar best. Deze composities van Egbert Derix passen bij de omvang en klankkleur van haar stem: helder, fragiel, en spannend. De band die Digna begeleidt is zonder meer goed. Egbert Derix, Jo Didderen, en Geert Roelofs zorgen voor een sterke ondersteuning, strak en tegelijk melodieus. Instrumentalisten die hun grote vaardigheid in dienst stellen van de solist en het ensemble en in solo’s afgewogen op de voorgrond treden.”
Lucia Geurts in Jazznews, september 2001
“Achter dit kwartet rond zangeres Digna Janssen gaan sowieso voortreffelijke musici schuil, want naast Jo Didderen en Digna zelf, treffen we nog pianist Egbert Derix en drummer Geert Roelofs. Het feit dat ze al jaren samenspelen hoor je meteen aan hun spel af, en dan niet alleen aan de intuitieve waarop ze elkaar aanvoelen, maar ook door de ruimte die ze elkaar gunnen. Bovendien weten ze ook hoe ze een mooi liedje moeten schrijven………en vormt het zelfgeschreven Finewood (van Egbert Derix en Digna) zelfs het hoogtepunt.”
Popmagazine Heaven, september 2001
“De Limburgers Glenn Corneille (piano), Geert Roelofs (drums) maakten met hun Duitse bassist Werner Lauscher een droomdebuut (op het North Sea Jazz Festival). Het trio begon met eigen werk daarna volgden ook composities van Egbert Derix en Dave Brubeck.”
Dagblad de Limburger, 16 juli 2001
“Ze liepen de hoofdprijs van de Dutch Jazz Competition net mis. De mannen van het Limburgse Searing Quartet. Voor die prijs hadden Peter Hermesdorf (saxofoon) , Egbert Derix (piano), Jo Didderen (bas), en Sjoerd Rutten (drums) nou net hun weerzin voor wedstrijden aan de kant geschoven. Maar het mocht niet zo zijn. Het liep gesmeerd voor het Searing Quartet. Ze hoorden bij de achttien groepen die geselecteerd werden uit 95 ingezonden demo’s en cd’s. Ze wonnen de voorronde in Tilburg. En dus mochten ze donderdagavond aantreden in het sjieke Diligentia voor de finale van de Dutch Jazz Competition. Het Searing Quartet moest als eerste van de zes finalisten aan de bak. In de toegestane twintig minuten bracht de groep drie composities van Egbert Derix. Een staalkaart van eigen kunnen: van de dromerige ballad “Exit ego” tot het uptempo “I am the judge”. Na afloop van het optreden overheerste de tevredenheid. Het was door het vertoonde vakmanschap en vooral ook door de variatie in het gebodene een onderhoudende avond. Waar programmeurs en publiek van het North Sea Jazz Festival nogal eens de stelling “wat je van ver haalt is lekker” lijken aan te hangen, werd hier het bewijs geleverd dat dichtbij huis ook het nodige te halen is, constateerde presentator Guilly Koster terecht. Een jury met onder meer de musici Willem Breuker, Reggie Workman, en Yuri Honing moesten de appels met peren vergelijken. De keuze viel op On the line. Het Searing Quartet zal moeten wachten op nieuwe kansen.”
Dagblad de Limburger, 14 juli 2001
Song Evaluatian: Instrumental. Finalist “Exit Ego”. “Great use of melodic contrast. Moody and complex instrumental work. Consistently engaging. Bravo!”
The Great American Song Contest, Songwriters Resource Network, Januari 2001
“In een volgepakt Schlemmer speelde zondagmiddag 17 september (2000) het Searing Quartet de sterren van de Venlose hemel. Zij speelden nummers van Derix en Hermesdorf. Kanjers waar Limburg trots op mag zijn. Jo Didderen en Geert Roelofs waren de rots in de soms heftige branding. De cd van dit kwartet, “Aquamagia” , is een must voor elke sterveling..”
Jazznews, oktober 2000.
“De Prijsvraag Beginnende Componisten had drie prijswinnaars opgeleverd die gedichten van de VSB-genomineerden op muziek hadden gezet. Twee versies van ‘tijdopname’ (C.O. Jellema) van componisten Coen van Dam en Egbert Derix, en ‘Nee en Ja’ (K.Michel) werden mooi vertolkt door Trijntje Oosterhuis, onder begeleiding van het Trio Polo de Haas.”
NRC Handelsblad, juni 2000.